VRUCHT GEBRUIK

Wetgeving - korte samenvatiing

Om de originele wetteksten te raadplegen, klik hier.

 


Artikel 578

Vruchtgebruik is het recht om van een zaak waarvan een ander de eigendom heeft, het genot te hebben, zoals de eigenaar zelf, maar onder verplichting om de zaak zelf in stand te houden.
Artikel 579

Vruchtgebruik wordt gevestigd door de wet of door de wil van de mens.
Artikel 580

Vruchtgebruik kan worden gevestigd, of zuiver en eenvoudig, of voor een bepaalde tijd, of onder een voorwaarde.
Artikel 581

Het kan worden gevestigd op alle soorten van roerende of onroerende goederen.

  AFDELING I. - RECHTEN VAN DE VRUCHTGEBRUIKER.

Artikel 582

De vruchtgebruiker heeft recht op het genot van alle soorten van vruchten, hetzij natuurlijke vruchten, hetzij vruchten van nijverheid, hetzij burgerlijke vruchten, die door de zaak waarvan hij het vruchtgebruik heeft, kunnen worden voortgebracht.
Artikel 583
Natuurlijke vruchten zijn die welke de aarde uit zichzelf voortbrengt. Eveneens zijn natuurlijke vruchten de voortbrengsels van dieren en hun jongen. Vruchten van nijverheid van een erf zijn die welke men door bebouwing verkrijgt.
Artikel 584
Burgerlijke vruchten zijn huishuren, interesten van opeisbare geldsommen, rentetermijnen. Pachten van landerijen worden eveneens bij de burgerlijke vruchten ingedeeld.
Artikel 585
Natuurlijke vruchten en vruchten van nijverheid die bij de aanvang van het vruchtgebruik nog tak- of wortelvast zijn, behoren de vruchtgebruiker toe. Die welke zich bij het eindigen van het vruchtgebruik in dezelfde toestand bevinden, behoren de eigenaar toe, zonder dat, van de ene of van de andere zijde, vergoeding verschuldigd is voor de bewerking en het zaad, maar ook onverminderd het gedeelte van de vruchten dat de deelpachter mocht toekomen, indien er bij het begin of bij het einde van het vruchtgebruik een deelpachter was.
Artikel 586
Burgerlijke vruchten worden geacht van dag tot dag te worden verkregen en behoren de vruchtgebruiker toe, naar evenredigheid van de duur van zijn vruchtgebruik. Deze regel geldt zowel voor pachten van landerijen als voor huishuren en andere burgerlijke vruchten.
Artikel 587
Indien aan het vruchtgebruik zaken zijn onderworpen die men niet kan gebruiken zonder ze te verbruiken, zoals geld, graan of drank, dan heeft de vruchtgebruiker het recht ze te gebruiken, onder verplichting echter om bij het einde van het vruchtgebruik een gelijke hoeveelheid zaken van dezelfde hoedanigheid en waarde, of de geschatte waarde (op het ogenblik van de teruggave), terug te geven. 
Artikel 588
Het vruchtgebruik van een lijfrente geeft eveneens aan de vruchtgebruiker, tijdens de duur van zijn vruchtgebruik, het recht op de rentetermijnen te ontvangen, zonder dat hij tot enige teruggave is gehouden.
Artikel 589
Indien aan het vruchtgebruik zaken zijn onderworpen die, zonder dadelijk verbruikt te worden, allengs door het gebruik verslijten, zoals linnen of huisraad, dan heeft de vruchtgebruiker het recht zich van die zaken te bedienen voor het gebruik waarvoor zij bestemd zijn, en is hij slechts gehouden ze bij het einde van het vruchtgebruik terug te geven in de staat waarin zij zich bevinden, voor zover zij niet door zijn kwade trouw of zijn schuld schade hebben geleden.
Artikel 590
Indien aan het vruchtgebruik schaarbossen zijn onderworpen, moet de vruchtgebruiker de orde en de hoeveelheid van de kappingen in acht nemen, overeenkomstig de bedrijfsregeling of het vaste gebruik van de eigenaars, zonder vergoeding echter voor de vruchtgebruiker of voor zijn erfgenamen wegens de gewone kappingen van schaarhout, van uitgespaard hout of van stamhout, die hij gedurende zijn vruchtgebruik niet zou hebben gedaan. Bomen die men uit een kwekerij kan trekken zonder deze te beschadigen, behoren ook tot het vruchtgebruik, maar alleen onder verplichting voor de vruchtgebruiker om zich, wat betreft de vervanging, naar de plaatselijke gebruiken te gedragen.
Artikel 591
Verder heeft de vruchtgebruiker, steeds met inachtneming van de tijdstippen en het gebruik van de vorige eigenaars, het genot van de partijen bos van hoogstammig hout die waren onderworpen aan geregelde kappingen, hetzij deze op gezette tijden gedaan worden over een zekere uitgestrektheid grond, ofwel bestaan uit een zekere hoeveelheid bomen, zonder onderscheid over de gehele uitgestrektheid van het eigendom genomen.
Artikel 592
In alle andere gevallen moet de vruchtgebruiker de hoogstammige bomen onaangeroerd laten; hij mag alleen de bij ongeval uitgerukte of afgebroken bomen gebruiken om de herstellingen te doen waartoe hij gehouden is; te dien einde mag hij zelfs bomen laten omhakken, indien het nodig is, doch onder verplichting om samen met de eigenaar de noodzakelijkheid daarvan te doen vaststellen.
Artikel 593
Hij mag uit de bossen staken nemen voor de wijngaarden; hij mag ook van de bomen nemen hetgeen zij jaarlijks of op gezette tijden voortbrengen; een en ander met inachtneming van het gebruik van het gewest of de gewoonte van de eigenaars.
Artikel 594
Dode fruitbomen, alsook fruitbomen die bij ongeval zijn uitgerukt of afgebroken, behoren de vruchtgebruiker toe, onder verplichting om ze door andere te vervangen.
Artikel 595
De vruchtgebruiker kan persoonlijk de vruchten genieten, hij kan verpachten, of zelfs zijn recht verkopen of afstaan om niet. Verhuring door de vruchtgebruiker alleen voor langer dan negen jaren is, ingeval het vruchtgebruik ophoudt, ten aanzien van de blote eigenaar slechts verbindend voor de tijd die nog overblijft hetzij van de eerste periode van negen jaren, indien partijen zich nog daarin bevinden, hetzij van de tweede periode, en zo verder, op zulke wijze dat de huurder enkel recht heeft op het genot gedurende de gehele periode van negen jaren, waarin hij zich bevindt. Verhuring voor negen jaren of minder, door de vruchtgebruiker toegestaan of vernieuwd, meer dan drie jaren voor het eindigen van de lopende huur wanneer het landeigendommen betreft, en meer dan twee jaar voor hetzelfde tijdstip wanneer het huizen betreft, heeft geen gevolg, tenzij de uitvoering voor het einde van het vruchtgebruik begonnen is.


VLAAMSE GEMEENSCHAP


Artikel 598
Hij heeft ook, op dezelfde wijze als de eigenaar, het genot van de mijnen en groeven die reeds bij de aanvang van het vruchtgebruik in ontginning zijn; indien het echter een ontginning betreft die niet kan geschieden zonder een concessie, kan de vruchtgebruiker daarvan het genot niet hebben dan nadat de Koning hem daartoe verlof heeft verleend. Hij heeft geen recht op nog niet geopende mijnen en groeven, noch op veenderijen waarvan de ontginning nog niet is begonnen, noch op een schat die gedurende het vruchtgebruik mocht worden gevonden.
Artikel 599
De eigenaar mag noch door zijn daad, noch op enige andere wijze aan de rechten van de vruchtgebruiker afbreuk doen. Zijnerzijds kan de vruchtgebruiker, bij het eindigen van het vruchtgebruik, geen vergoeding vorderen voor verbeteringen die hij zou beweren te hebben aangebracht, al mocht de waarde van de zaak hierdoor zijn vermeerderd. Evenwel mag hij of mogen zijn erfgenamen de spiegels, schilderijen en andere versieringen die hij heeft doen aanbrengen, wegnemen, onder verplichting om de plaatsen in hun vorige staat te herstellen.

  AFDELING II. - VERPLICHTINGEN VAN DE VRUCHTGEBRUIKER


Artikel 608

De vruchtgebruiker is, gedurende zijn genot, gehouden alle jaarlijkse lasten van het erf te dragen, zoals belastingen en andere die volgens het gebruik als lasten van de vruchten worden beschouwd.

Artikel 615

Wanneer het vruchtgebruik slechts op één dier is gevestigd en dit buiten de schuld van de vruchtgebruiker komt te sterven, is deze niet verplicht een ander in de plaats te geven, noch de geschatte waarde ervan te betalen.


  AFDELING III. - HOE VRUCHTGEBRUIK EINDIGT


Artikel 617
Vruchtgebruik eindigt :

  • Door de (...) dood van de vruchtgebruiker;
  • Door het verstrijken van de tijd waarvoor het is verleend;
  • Door vermenging of vereniging van de beide hoedanigheden van vruchtgebruiker en van eigenaar in dezelfde persoon;
  • Door het niet uitoefenen van het recht gedurende dertig jaren;
  • Door het geheel tenietgaan van de zaak waarop het vruchtgebruik is gevestigd.

Artikel 618
Vruchtgebruik kan ook eindigen door het misbruik dat de vruchtgebruiker maakt van zijn genot, hetzij door het erf te beschadigen, hetzij door het bij gebrek aan onderhoud te laten vervallen. De schuldeisers van de vruchtgebruiker kunnen in de geschillen tussenkomen, tot behoud van hun rechten; zij kunnen herstel van de gepleegde beschadigingen en waarborgen voor de toekomst aanbieden. De rechters kunnen, al naar de ernst van de omstandigheden, hetzij het gehele verval van het recht van vruchtgebruik uitspreken, hetzij bevelen dat de eigenaar niet opnieuw in het genot zal treden van de zaak waarop het vruchtgebruik gevestigd is, dan onder verplichting om aan de vruchtgebruiker of aan zijn rechthebbenden jaarlijks een bepaalde som te betalen, tot op het ogenblik waarop het vruchtgebruik had moeten eindigen.
Artikel 619
Vruchtgebruik dat aan andere dan aan bijzondere personen wordt verleend, duurt slechts dertig jaren.
Artikel 620
Vruchtgebruik verleend totdat een derde persoon een bepaalde leeftijd zal hebben bereikt, blijft tot dan voortduren, al is de derde persoon voor de gestelde leeftijd overleden.